Nabijheid in de bezwaarpraktijk: schrikbeeld of droomgezicht?
Door: Arnt Mein, lector responsieve rechtspraktijk, Hogeschool van Amsterdam
Een mens- en oplossingsgerichte rechtspraktijk, dat is waar ons lectorenplatform aan wil bijdragen. Een rechtspraktijk waarin de mens centraal staat en waarin rekening wordt gehouden met diens rechtspositie en belangen.
Naar een mens- en oplossingsgerichte bezwaarpraktijk
Een praktijk die mijns inziens nog wel wat ‘mens- en oplossingsgerichtheid’ kan gebruiken, is de bezwaarpraktijk. Dat wil zeggen de behandeling van bezwaarschriften door uitvoerende juridische professionals bij gemeenten en uitvoeringsorganisaties van de overheid. Over de behandeling van deze bezwaarschriften bestond de nodige onvrede bij de burger/bezwaarmaker. Zo komt uit, al wat ouder, onderzoek naar voren dat de bezwaarschriftprocedure vervreemdend werkt, vanwege de geformaliseerde en gejuridiseerde werkwijze die bezwaarbehandelaars doorgaans hanteren. Als juridische professionals hebben deze bezwaarbehandelaars van nature de neiging om zich te richten op de voorliggende rechtsvragen. Onderliggende onvrede laten zij veelal onbenoemd. Tijdens de hoorzitting stellen zij zich afstandelijk en neutraal op. Dit terwijl achter veel bezwaarschriften onbegrip schuilgaat of onvrede over de gang van zaken die ten grondslag lag aan het oorspronkelijke besluit. De bezwaarmaker voelt zich dan ook vaak onvoldoende serieus genomen en de onderliggende problematiek blijft voort sluimeren.
Om het probleemoplossend vermogen van de bezwaarschriftprocedure te vergroten, gaan veel bezwaarbehandelaars tegenwoordig meer mens- en oplossingsgericht te werk. Bezwaarbehandelaars hebben niet alleen oog voor de juridische uitkomst van de procedure, maar ook voor de beleving daarvan door de burger. Onder meer door het toepassen van mediation-vaardigheden.
Desondanks is er in mijn ogen nog wel ruimte voor verbetering. Zo stellen bezwaarbehandelaars zich wel meer klantvriendelijk op, maar nog weinig oplossingsgericht. Dit speelt met name in de aanloop naar en tijdens de hoorzitting, zo leerde mijn eigen onderzoek van meer recente datum. De bezwaarmaker voelt zich weliswaar rechtvaardig behandeld, maar is met zijn onderliggend probleem nog weinig opgeschoten.
Een andere ruimtelijke inrichting van de bezwaarpraktijk
Ik vroeg mij dan ook af of de manier waarop de bezwaarschriftprocedure (letterlijk en figuurlijk) is ingericht een bijdrage zou kunnen leveren aan een meer mens- en oplossingsgerichte bezwaarpraktijk. Het viel mij in mijn onderzoek naar de bezwaarpraktijk namelijk op dat de hoorzitting veelal plaatsvindt in een tamelijk functionele en zakelijke ruimte. Een felverlichte zaal, met tafels in een u-vorm en een groot beeldscherm aan de muur. Een tafel waaraan partijen als vanzelf tegenover elkaar gaan zitten en de voorzitter aan de kop. Zou zo’n inrichting eerdergenoemde afstandelijkheid en vervreemding niet juist in de hand werken? Zou bijvoorbeeld een ronde tafel of een meer huiselijke inrichting partijen meer op hun gemak kunnen stellen en nader tot elkaar kunnen brengen? Mogelijk komt een passende oplossing daardoor sneller in zicht. In ziekenhuizen zijn vergelijkbare, goede ervaringen opgedaan. Zou dit ook werken in de bezwaarpraktijk?
De ontmoeting met de bezwaarmaker
Deze zomer verwacht ik gedetailleerd verslag te doen van een experiment met een andere inrichting van de ruimte waar de hoorzitting plaatsvindt en het effect daarvan op de beleving van de procedure. Ik deed dat samen met Matthijs Bosman, Tim Outshoorn en Danielle Arets van het lectoraat Ontwerpen aan de journalistiek bij Fontys Hogeschool, op basis een subsidie van Stichting Democratie en Media. Graag licht ik alvast een tipje van de sluier. Uit onze observaties en interviews komt naar voren dat met name de bezwaarbehandelaars lang niet altijd zitten te wachten op de spreekwoordelijke ronde tafel of meer huiselijkheid. Zij lijken terug te deinzen voor de (fysieke) nabijheid die dat met zich meebrengt. Kennelijk roept dat ongemak, verwarring en onzekerheid op. Afstand (aan een grote tafel) biedt juist overzicht en controle. Aan de kop van de tafel voert de bezwaarbehandelaar immers gemakkelijker de regie over de zaak en voorkomt die dat die in het conflict wordt meegezogen. Zo blijft de bezwaarbehandelaar objectief, betrouwbaar en voorspelbaar. Als een ‘Weberiaanse’ ambtenaar.
Ik begrijp dat, maar vind het ook jammer. Sterker nog, een gemiste kans. Want in meer nabijheid tot de bezwaarmaker ligt in mijn ogen de sleutel tot een passende oplossing van het bezwaar en de onderliggende problematiek. In die persoonlijke ontmoeting wordt de systeemwereld van de bezwaarbehandelaar geconfronteerd met de harde realiteit van de leefwereld van de burger/bezwaarmaker. Bij wijze van reality-check. Dat biedt zicht op oplossingen, op alternatieven. Om het goede te doen. Het werkt bovendien matigend en relativerend. Nabijheid creëert ruimte voor aandacht, respect, empathie en zorgzaamheid. Voor maatwerk. En deze vaardigheden zijn nu juist onmisbaar om te komen tot een meer mens- en oplossingsgerichte bezwaarpraktijk.
Nabijheid in de bezwaarpraktijk hoeft dus geen schrikbeeld te zijn. Zie het als een droombeeld. Een vergezicht van een responsieve rechtsstaat.
Arnt Mein, lector responsieve rechtspraktijk, Hogeschool van Amsterdam