Aandacht voor behoorlijk bestuur begint bij de opleiding

Julien van Ostaaijen

Samen met collega-lectoren van het lectorenplatform mensgericht(e)rechtenpraktijk.nl richten we ons op “een nieuwe houding van juridische professionals, gericht op het menselijker en oplossingsgerichter inrichten van regels en beleid.” In de vorige bijdrage van Arnt Mein bleek daaromtrent nog genoeg te verbeteren.  Het is belangrijk dat juridische professionals leren om mee te denken met de wensen van inwoners. En van bestuurders. Evenzeer belangrijk is dat ze leren dat daarbij grenzen zijn en hoe ze moeten handelen als bestuurders die grenzen overgaan.

Geregeld als ik bij een grote gemeente of provincie ben, kom ik onze oud-studenten van de juridische of bestuurskundige opleiding tegen. Vaak begin twintig, zakelijk gekleed, haren netjes. En geregeld vraag ik me af hoe zij zich staande houden als ze binnen die organisaties met politieke of ambtelijke druk te maken krijgen. Als een burgemeester of wethouder vraagt of ze willen ‘meedenken’, maar eigenlijk bedoelen dat ze minder moeilijk moeten doen. Om het wat zwaarder te maken: Hoe voorkomen wij dat deze jonge door ons opgeleide professionals over twintig jaar niet verantwoordelijk zijn voor een nieuwe landelijke of lokale Toeslagenaffaire? We kunnen dit nooit helemaal uitsluiten, maar als lectoren en de bredere groep van docenten om ons heen moeten we wel ons best doen dit zoveel mogelijk te voorkomen. Dat vereist volgens mij (meer) aandacht in het onderwijs voor de volgende drie onderwerpen rondom ‘behoorlijk bestuur’. Allereerst is het belangrijk in te gaan op hoe met recht en regels in de praktijk wordt omgegaan. Overheden dienen zich aan wet- en regelgeving te houden. Toch zijn er uitzonderingen.  Wat doe je als regels of richtlijnen belemmeren om ‘het goede’ te doen? Hoe dien je je dan als professional te gedragen? Als tweede is het belangrijk aandacht te hebben voor het belang van loyale tegenspraak binnen de overheid. Het gaat dan om het voorbereiden van studenten op ambtelijke en politieke druk waar ze straks als professional mee te maken kunnen krijgen en hoe ze daar vervolgens mee om kunnen gaan. En als derde is het belangrijk studenten te wijzen op het belang van tegenmacht op systeemniveau [JO4] en hun rol als professional daarin. Het gaat dan om de vraag hoe je een bestuurlijk systeem zo kunt inrichten dat wordt voorkomen dat één bestuurslaag, organisatie of actor diens wil te dominant kan doordrukken. En het gaat om het bevorderen van een cultuur die er niet toe leidt dat professionals onder druk worden gezet om te doen wat ze eigenlijk niet zouden willen en moeten doen. Dit zijn belangrijke onderwerpen en het is zeker niet zo dat meer aandacht hiervoor automatisch betekent dat misstanden in de toekomst niet meer plaatsvinden.  Als er echter meer aandacht komt voor proactieve juristen die met samenleving en bestuur meedenken, moet ook duidelijk zijn waar de grenzen liggen en hoe die bewaakt kunnen worden. Dergelijke onderwerpen zijn te belangrijk om pas na de opleiding mee aan de slag te gaan.

Dr. Julien van Ostaaijen is lector Recht & Veiligheid bij het Centre of Expertise Veiligheid & Veerkracht van Avans Hogeschool en universitair docent Bestuurskunde aan Tilburg University. Hij doet onderzoek naar bestuur, recht en veiligheid op decentraal niveau. In 2022 verscheen zijn recente boek ‘Lokale democratie doorgelicht. Het functioneren van een onbegrepen bestuur’. Deze bijdrage is een geactualiseerde bijdrage van een column voor het project ‘loyale tegenspraak’ van het A+O fonds Rijk.

Next
Next

Toegang tot recht in ontwikkeling: Het tijdperk van responsiviteit en mensgericht werken is aangebroken